Spoed? 24/7 bereikbaar

Gevaarlijk rijgedrag

Wordt u verdacht van gevaarlijk of roekeloos rijgedrag? Dan is het belangrijk om direct een ervaren strafrechtadvocaat in te schakelen. Zulke verdenkingen kunnen grote gevolgen hebben: niet alleen een hoge geldboete of rijontzegging, maar ook een strafblad of zelfs een gevangenisstraf. De advocaten van Weening Strafrechtadvocaten zijn gespecialiseerd in het verkeerstrafrecht en weten precies hoe politie, Openbaar Ministerie en rechter zulke zaken beoordelen.

Wij onderzoeken of het gedrag dat u wordt verweten wel daadwerkelijk als gevaarlijk of roekeloos kan worden aangemerkt en zetten alles op alles om uw rijbewijs, uw reputatie en uw toekomst te beschermen.

Antwoord op veelgestelde vragen
9.8
Advocaatscore

Wat is gevaarlijk rijgedrag?

De Wegenverkeerswet 1994 bevat meerdere bepalingen waarin een verbod wordt gesteld op het vertonen van gevaarlijk rijgedrag. Allereerst is het voor iedereen verboden om zich zodanig op de weg te gedragen dat daarmee gevaar wordt veroorzaakt. Ook gedrag waardoor gevaar kan worden veroorzaakt, is verboden. Daarnaast is het vertonen van rijgedrag waardoor hinder wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt, ook strafbaar.

In dergelijke gevallen wordt gesproken van gevaarzetting in het verkeer. Dit verbod geldt ten aanzien van iedereen. Ook iemand die zelf niet deelneemt aan het verkeer kan zich schuldig maken aan dit strafbaar feit. Voorbeelden van gevaarzettend gedrag zijn het te snel rijden en/of negeren van verkeersborden, maar bijvoorbeeld ook het versperren van de weg door fout te parkeren.

Gevaarzetting in het verkeer is een overtreding en geen misdrijf. Dit maakt dat opzet en schuld niet bewezen moeten worden om u voor dit feit te kunnen veroordelen. Dat het niet uw bedoeling was om gevaar of hinder te veroorzaken, staat in beginsel dan ook niet aan een bewezenverklaring in de weg.

Het gevaar, de hinder of het risico daarop moet wel voldoende concreet zijn. Het enkele feit dat u een verkeersovertreding begaat, maakt niet dat u daarmee zonder meer ook gevaar of hinder veroorzaakt. Om u voor dit feit te veroordelen, moet de rechter vaststellen dat uw handelen voldoende concreet gevaar of hinder heeft veroorzaakt of had kunnen veroorzaken. Het gedrag moet dus voldoende gevaarscheppend zijn. De vraag of dit feit kan worden bewezen hangt daarmee in grote mate af van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval.

Welke straffen kunt u krijgen voor gevaarlijk rijgedrag?

Aangezien gevaarzetting in het verkeer een overtreding is, zijn de straffen over het algemeen lager dan voor andere verkeersdelicten, die als misdrijf bestraft worden. De wettelijke maximale straf is zes maanden hechtenis of een geldboete van de derde categorie (€6.700, -) In het merendeel van de gevallen zal de zaak worden afgedaan middels de oplegging van een geldboete van enkele honderden euro’s. Indien er sprake is van recidive – wat betekent dat u al eerder voor een soortgelijk feit bent veroordeeld – kan ook een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd. De hoogte van de boete hangt in overwegende mate af van uw hoedanigheid op de weg (voetganger, fietser, scooterrijder, autobestuurder, …), alsook het concrete gedrag dat u vertoonde. 

Wat is het verschil tussen gevaarlijk en roekeloos rijgedrag?

Gevaarlijk rijgedrag dat relatief licht van aard is, zal slechts als gevaarzettend worden gekwalificeerd. De Wegenverkeerswet 1994 voorziet echter ook in een aparte strafbaarstelling voor ernstige gevaarzetting in het verkeer. Vaak wordt in deze gevallen gesproken van roekeloos rijgedrag. Roekeloosheid in het verkeer betreft geen overtreding maar een misdrijf. Het is dan ook een veel ernstiger strafbaar feit. De wet bevat een lijst met verkeersgedragingen die als roekeloos aangemerkt kunnen worden:

  1. onvoldoende rechts houden op onoverzichtelijke plaatsen;
  2. gevaarlijk inhalen;
  3. negeren van een rood kruis;
  4. over een vluchtstrook rijden waar dit niet is toegestaan;
  5. inhalen voor of op een voetgangersoversteekplaats;
  6. niet verlenen van voorrang;
  7. overschrijden van de krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid;
  8. zeer dicht achter een ander voertuig rijden;
  9. door rood licht rijden;
  10. tegen de verkeersrichting inrijden;
  11. tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden en
  12. niet opvolgen van verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van deze wet bevoegde personen.

Dit is geen limitatieve opsomming. Ook andere verkeersgedragingen kunnen – wanneer deze voldoende ernstig zijn – worden aangemerkt als roekeloos.

Het zal veelal gaan om een combinatie van gedragingen die tot de conclusie leidt dat u roekeloos heeft gereden. Denk bijvoorbeeld aan een persoon die met hoge snelheid door de bebouwde kom rijdt, daarbij andere voertuigen links en rechts inhaalt en door een rood licht rijdt. Daarentegen is het niet uitgesloten dat één enkele verboden gedraging voldoende is om roekeloosheid aan te nemen. Die ene gedraging zal dan wel op zichzelf al van voldoende ernst moeten zijn.

Voor een veroordeling voor dit misdrijf moet worden vastgesteld dat u de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Voor een bewezenverklaring is ook uw opzet vereist. De rechter moet kunnen vaststellen dat u opzet had op het overtreden van de verkeersregels en op het in ernstige mate schenden daarvan. Als dat opzet niet kan worden bewezen, kunt u niet voor dit feit worden veroordeeld. Voorwaardelijk opzet is voor deze beoordeling weliswaar al voldoende. Als men kan vaststellen dat u zich bewust was van de aanmerkelijke kans op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels door uw gedrag, en u die kans bewust aanvaard heeft, is dat dus voldoende voor een bewezenverklaring van dat opzet. Voor deze beoordeling wordt veelal gekeken naar:

  1. de aard en het samenstel van de gedragingen;
  2. de omstandigheden waaronder deze werden verricht;
  3. alle overige feiten en omstandigheden van het geval.

Ook kan een overtreding van dit verbod slechts plaatsvinden “in het verkeer.” Het bereik van deze bepaling is daarmee beperkter dan de “normale” gevaarzetting in het verkeer. Wel moet ook hier het gevaar voldoende concreet zijn. De verkeersovertredingen moeten van dergelijke ernst en aard zijn dat het naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was dat daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Dat gevaar moet zien op anderen. Als u met uw rijgedrag alleen uzelf in gevaar brengt, kunt u niet voor dit misdrijf worden veroordeeld.

Moet uw gedrag tot een ongeval leiden?

Het roekeloze rijgedrag moet niet tot het ontstaan van een verkeersongeval hebben geleid om strafbaar te zijn. In tegendeel, deze strafbepaling is juist in het leven geroepen om zeer gevaarlijk rijgedrag, waarbij gelukkig geen ongelukken zijn gebeurd, alsnog te kunnen bestraffen. In het verleden kon men dergelijke gedragingen alleen bestraffen op basis van de voorgenoemde overtreding: gevaarzetting in het verkeer. De opgelegde straf deed in die gevallen echter geen recht aan de ernst van de begane gedragingen.

Wanneer uw rijgedrag de oorzaak is van een verkeersongeval waarbij een andere persoon zwaar lichamelijk letsel oploopt of overlijdt, zal u voor een ander misdrijf worden vervolgd, namelijk dood door schuld in het verkeer. Als de gedragingen ten gevolge waarvan dit ongeval heeft plaatsgevonden echter ook als roekeloos rijgedrag kunnen worden aangemerkt, zal dit een strafverzwarende omstandigheid opleveren.

Welke straffen kunt u krijgen voor roekeloos rijgedrag?

Roekeloosheid in het verkeer is een ernstig strafbaar feit waarop zware straffen staan. De wettelijke maximale straf die voor dit delict kan worden opgelegd, is een gevangenisstraf van twee jaar of een geldboete van de vierde categorie (€16.750, -).

Ook hier zal de daadwerkelijk straf die u krijgt in grote mate afhangen van uw hoedanigheid binnen het verkeer (voetganger, fietser, autobestuurder, …) en de concrete verkeersovertredingen die u begaat, alsook de hoeveelheid daarvan. De richtlijnen variëren van relatief korte taakstraffen tot lange onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en ontzeggingen van de rijbevoegdheid.

In het wetsartikel aangaande roekeloosheid in het verkeer wordt expliciet benoemd dat rekening wordt gehouden met de mate waarin de verdachte onder de invloed van alcohol en/of verdovende middelen was. Dat is niet alleen relevant bij de beoordeling van de verkeersgedragingen, maar ook voor de strafmaat. Als u dus de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden en u tegelijkertijd ook onder de invloed van alcohol en/of drugs was, kunt u daardoor nog zwaarder gestraft worden. 

Waarom heeft u een advocaat nodig?

Gevaarlijk rijgedrag is een zeer ruim begrip waaronder veel verschillende verkeersgedragingen kunnen worden geschaard. De manier waarop deze gedragingen worden gekwalificeerd is zeer belangrijk voor het daadwerkelijke strafbare feit dat u ten laste wordt gelegd. Dat is niet alleen relevant voor de vraag u dat feit kan worden bewezen, maar ook voor de vraag welke sanctie u daarvoor zult krijgen. Naast de straffen die u kunt krijgen van de strafrechter, kan een veroordeling ook aanleiding geven voor het CBR om uw rijbewijs ongeldig te verklaren.

Een strafrechtadvocaat met specialistische kennis op het vlak van het verkeerstrafrecht kan uw zaak analyseren en bepleiten waarom uw gedragingen niet als gevaarlijk – dan wel roekeloos – rijgedrag moeten worden aangemerkt. Neem vrijblijvend contact met ons op.

Wij verlenen rechtsbijstand door heel Nederland

Weening Strafrechtadvocaten team

Bent u verdachte in een strafzaak?

Snel juridisch advies kan het verschil maken tussen vrijspraak of veroordeling. Neem direct vrijblijvend contact op met onze gespecialiseerde strafrechtadvocaten.

Spoed? 24/7 bereikbaar

Ons kantoor is aangesloten bij

Verdachte in een strafzaak?
Ontvang vrijblijvend juridisch advies.
9.8
Advocaatscore
Vul het contactformulier in en wij nemen binnen 24 uur contact met u op.