Wat zijn uitingsdelicten?
Uitingsdelicten zijn strafbare feiten waarbij een uiting centraal staat. Om wat voor uitingen gaat het dan? Het kan gaan om iets dat u zegt, iets dat door u wordt opgeschreven of zelfs om een handeling die u verricht. Onder omstandigheden kan dit een strafbaar feit opleveren. Dat is natuurlijk niet altijd zo. Om te beoordelen of de uiting strafbaar is, moet er worden gekeken naar de inhoud van de uiting. Soms kan een uiting inbreuk maken op de rechten van een ander. In dat geval kan de uiting strafbaar zijn. Dat is echter niet altijd eenvoudig vast te stellen. Wanneer u strafrechtelijk vervolgd wordt voor een bepaalde uiting, wordt het recht op vrijheid van meningsuiting van u immers ingeperkt. Dat mag niet zomaar. Bij uitingsdelicten is er dus sprake van een spanningsveld waarbij uw recht op vrijheid van meningsuiting moet worden afgewogen tegen de rechten van degene die door de uiting wordt getroffen.
Welke uitingsdelicten kennen we allemaal?
Ons Wetboek van Strafrecht kent een grote hoeveelheid uitingsdelicten. In de praktijk komen echter lang niet al die delicten vaak voor. We zullen daarom enkele veel voorkomende uitingsdelicten bespreken.
Eenvoudige belediging
Eenvoudige belediging is het uitingsdelict dat het meeste voorkomt. Van eenvoudige belediging is al snel sprake. Dit strafbaar feit doet zich namelijk voor als door de uiting de eer of goede naam van een ander wordt aangetast. Het gaat erom of de uiting daadwerkelijk beledigend is. Belediging van bepaalde personen is apart strafbaar gesteld, zoals belediging van de koning, belediging van een lid van de regering van een bevriende staat en belediging van een ambtenaar.
Groepsbelediging
Een bijzondere vorm van belediging is groepsbelediging. Anders dan eenvoudige belediging, richt groepsbelediging zich niet op één persoon, maar op een groep. Van groepsbelediging is sprake als iemand zich beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap.
Smaad
Smaad is als het ware een specifiekere vorm van eenvoudige belediging. We spreken van smaad als de uiting de beschuldiging bevat dat iemand een bepaalde gedraging heeft verricht en deze beschuldiging de eer of goede naam van de ander heeft aangetast. Van smaad is dus geen sprake als u slechts een beledigende mening over iemand verkondigt. We spreken pas van smaad als u iemand ervan beschuldigt dat diegene iets heeft gedaan dat diegene in een slecht daglicht plaatst. Daarbij is het niet relevant of die beschuldiging wel of niet klopt. Ook als uw beschuldiging op de waarheid berust, kan er sprake zijn van strafbare smaad.
Laster
Laster is weer een specifiekere vorm van smaad. Ook bij laster gaat het om een beschuldiging dat iemand een bepaalde gedraging heeft verricht, welke beschuldiging de eer of goede naam van die ander heeft aangetast.
Bedreiging
Bedreiging is een uitingsdelict met een geheel ander karakter. We spreken van bedreiging als iemand aangeeft dat hij of zij een van de in de wet genoemde ernstige delicten tegen een ander zal plegen. Omdat bedreiging een ernstige inbreuk vormt op de rechten van de ander, speelt de vrijheid van meningsuiting hier geen grote rol bij.
Opruiing
Opruiing doet zich voor als iemand anderen aanzet tot enig strafbaar feit of tot geweld tegen het openbaar gezag. Omdat door deze strafbare uiting de veiligheid in het geding kan komen, speelt de vrijheid van meningsuiting hierbij ook een minder belangrijke rol.
Hoe kan een uitingsdelict begaan worden?
Bij uitingsdelicten denken we al snel aan mondelinge uitingen. Dat is inderdaad een veel voorkomende categorie. De meeste uitingsdelicten kunnen mondeling begaan worden. Bijvoorbeeld als u een ander mondeling uitscheldt. Maar dat is niet de enige vorm waarin uitingsdelicten voorkomen. Uitingsdelicten kunnen ook schriftelijk voorkomen. Als u een belediging op papier opschrijft en dit laat zien aan degene waarop de belediging ziet, dan is dat ook strafbaar. Ook al heeft u de belediging niet uitgesproken. Daarnaast kunnen uitingsdelicten ook uit gedragingen bestaan, zelfs als deze gedragingen niet met enige mondelinge of schriftelijke uiting gepaard gaan. Er zijn dan veel verschillende voorbeelden te bedenken van gedragingen die een uitingsdelict kunnen opleveren. Als u uw middelvinger naar een ander opsteekt, kan dat bijvoorbeeld een strafbare eenvoudige belediging opleveren. Als u een vuurwapen richt op een ander, kan dat een strafbare bedreiging opleveren.
Welke rol speelt de vrijheid van meningsuiting?
Hiervoor is al enkele keren aan bod gekomen dat het recht op vrijheid van meningsuiting een belangrijke rol kan spelen als het gaat om uitingsdelicten. Wanneer u strafrechtelijk wordt veroordeeld voor een uitingsdelict, wordt uw recht op vrijheid van meningsuiting ingeperkt. In sommige gevallen wordt dat geaccepteerd en staat het recht op vrijheid van meningsuiting niet aan een veroordeling in de weg. In het geval van bedreiging en opruiing heeft de uiting bijvoorbeeld dermate ongewenste gevolgen dat het al snel acceptabel wordt gevonden dat hiervoor een strafrechtelijke veroordeling volgt en dat het recht op vrijheid van meningsuiting dus wordt beperkt. Bij andere uitingsdelicten – zoals bij eenvoudige belediging, smaad en laster – ligt dat in veel gevallen toch wat lastiger.
Wanneer een uiting een ander kwetst, kan het wenselijk zijn om daartegen strafrechtelijk op te treden, maar tegelijkertijd moet het recht op vrijheid van meningsuiting van degene van wie de uiting afkomstig is niet te lichtzinnig worden ingeperkt. Er moet in dat geval daarom een belangenafweging plaatsvinden, om te beoordelen of het recht op vrijheid van meningsuiting in de weg staat van een strafrechtelijke veroordeling. Daarbij zijn de inhoud van de uiting, de context waarin die uiting gedaan en het doel waarmee die uiting is gedaan van doorslaggevend belang. Er moet worden bekeken of de uiting een bijdrage levert aan een maatschappelijke discussie en of die uiting niet onnodig kwetsend is. Daarbij zijn ook de persoon van degene van wie de uiting afkomstig is en de persoon van degene waarop de uiting ziet van groot belang. Wanneer een politicus een mening verkondigt, mag dat niet snel door middel van een strafrechtelijke mening worden ingeperkt, ook al is die mening niet populair. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor journalisten. Tegelijkertijd geldt ook dat een politicus zelf ook veel moet kunnen incasseren. Als een uiting betrekking heeft op een politicus, geldt er een versterkte bescherming van de vrijheid van meningsuiting. Soms dient een uiting van een onderbouwing te worden voorzien om strafrechtelijke veroordeling te voorkomen. We spreken dan van feitelijke oordelen. Andere uitingen vallen ook als die niet verder zijn onderbouwd onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting. Dit zijn waardeoordelen. Uiteindelijk hangt het van de omstandigheden van het geval af of het recht op vrijheid van meningsuiting in de weg staat van een strafrechtelijke veroordeling voor een uitingsdelict.
Heb ik een advocaat nodig als ik verdacht word van een uitingsdelict?
Wanneer u strafrechtelijk wordt vervolgd voor een uitingsdelict, moet uiteindelijk binnen de strafzaak worden beoordeeld of aan alle vereisten is voldaan om tot een veroordeling te komen en of het recht op vrijheid van meningsuiting niet aan een veroordeling in de weg staat. Daarbij zijn verschillende factoren van belang. Een gespecialiseerde strafrechtadvocaat kan voor u het beste beoordelen welke omstandigheden relevant zijn en dus aan de rechter moeten worden voorgelegd. Ook kan een strafrechtadvocaat voor u zoeken naar toepasselijke jurisprudentie. Omdat er op het gebied van de vrijheid van meningsuiting veel belangrijke en relevante jurisprudentie is van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, geldt bij uitingsdelicten in het bijzonder dat het verstandig is om een strafrechtadvocaat in te schakelen.