Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit HR:2019:1146 m.b.t. vereisten om tot bewezenverklaring van een op art. 9.2 WVW 1994 toegesneden tll. te kunnen komen. Uit de bewijsvoering kan niet z.m. volgen dat het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van verdachte aan verdachte is bekendgemaakt en op het moment van het tenlastegelegde van kracht was. Daaraan doet niet af de verklaring van verdachte dat hij in 2002 zijn rijbewijs is ‘kwijt geraakt’. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Vrijspraak terrorismefinanciering in hoger beroep na eerdere veroordeling bij de rechtbank (Rechtspraak.nl)
Verdachte heeft samen met anderen verschillende geldbedragen, via tussenpersonen, doen toekomen aan zijn naar Syrië uitgereisde dochter. Hof spreekt verdachte