De Hoge Raad volgt mr. E.E.W.J. Maessen in zijn cassatiemiddel dat klaagt dat het hof heeft bevolen dat de gestelde bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn. Volgens artikel 14e Sr mag dat alleen als er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechter moet in zijn uitspraak voldoende motiveren dat aan dit vereiste is voldaan. Het hof baseerde zijn oordeel vooral op het eerdere overtreden van een gedragsaanwijzing, maar daaruit volgt niet zonder meer dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat cliënt opnieuw een hierboven genoemd misdrijf zal begaan. Daarom vernietigt de Hoge Raad het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid.